88 in de vlecht gesloken kunstroos, bewoog zij zich langs de -wegen om het gouvernementshuis te bereiken. Zij werd voorafgegaan door een lal personen die in haar gevolg mede reisden. Onder deze waren hare hof-dames, bijna allen jonge meisjes van U, 15 en 16 jaren; geheel vooraan liepen drie meisjes, waarvan eén een kom droeg waarin een soort van wierook brandde en de beide anderen op koperen hekken sloegen, en daarbij hare stem verhieven. Dit diende om den duivel van de plaatsen te verdrijvendie de koningin voorbij of intoog. Achter het rijtuig gaan even eens een tal volgelingen, en de koningin keert zich van tijd tot tijd om, en ziet zelve toe, of de trein geregeld volgt; zij telt de schoten die van het fort vallen en een ieder die zij voorbij komt, en denit dat het een officier of wel een burgerlijke ambte naar is, knikt zij statig en vriendelijk toe. Zoo bereikt zij de gouverneurs-woning; de officier, die het detachement kommandeert, doet 2 roffels slaan, laat de ge- weren presenteren, salueert zelf met den sabel, en door twee ambtenaren ingehaald, treedt zij de galerii binnen. Nadat de Gouverneur haar aangesproken heeft en zij dezen heeft geantwoordrijkt zij een perkamenten rol en een om den hals hangenden met een medaille voorziene ketting over: dit is een teeken van hernieuwing van het contract van trouw aan het Gouvernement. Dit haar officieel bezoek is zeer kort en onder dezelfde ceremoniën verlaat zij deze plaats om ïich naar hare lijdelijke woning te begeven, namelijk het passanten-huis, dat builen Makassar gelegen is. Deze vorstin legde in dien tijd ver scheidene bezoeken af, en zonder deze nu allen te beschrij ven, willen wij er uit eenigen het een en ander aanteekenen, waaruit wij haar beter zullen leeren kennen. Haar echtgenoot, Datoe-Bakka genaamd, was nog een jong mensch van 17 a 18 jaren oud; deze verwijderde zich dik wijls van zijne vrouw en gaf dan voor op de jagt te gaan. lïet duurde echter niet lang of de vorstin kreeg de over-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 146