7
eene verbetering, eenc vinding meegedeeld, en uit al he
nieuwe dat hem tot kroppens toe wordt gegeven weet hij
zich ter naauwernood eene overtuiging te vestigen. Die zee
van geschriftendie elk op eigen wijzeeene geopperde
meening billijken of veroordeelen eene nieuwe vinding ver
dedigen of afbreken, brengt den beoefenaar der artillerie
wetenschap in een doolhof, waaruit hij zich moeijelijk kan ont
warren het wordt hem haast onmogelijk gemaakt uit die
verscheidenheidof liever uit dien chaos van denkbeelden
eene keuze te doen, en bij die overweging geraakt hij er
onwillekeurig toe eene vergelijking te maken tusschen het
heden en het verledenen aan de grens der ontmoediging
slaande, toovert hij zich terug naar dat tijdperk toen de
artilleriemet al het gebrekkige dat haar aankleefdezich
bovenal door eenvoud kenmerkte. Daarmede worden geens
zins bedoeld de allereerste tijden van haar bestaan toen al
de onderdeelen der artillerie voorwerpen van handel en nij
verheid warengeheel afhankelijk van de willekeur van bij
zondere personenzoodat dientengevolge eene onbeschrij
felijke verwarring heerschte maar daarbij heeft men meer
bepaald het oog op het tijdstiptoen de artillerieverre
van de talrijkheid en bewegelijkheid te bezittenwaartoe
eerst Gustaaf Adolf en later Frederik de Groote de grond
slagen legdenechter reeds eene zekere bestendigheid had
verkregen en een merkbaren invloed op de wijze van oor
logvoeren begon uit te oefenen. En inderdaad kan het niet
onbelangrijk heetenvooral niet voor ons Nederlanders, een
blik te slaan op den toestand onzer artillerie in het begin
der zeventiende eeuw, toen een der veldheeren uit het
huis van Oranjebekend wegens de vele verbeteringen
door hem in het krijgswezen ingevoerdvan dat wapen
meermalen, zoo in het open veld als bij het belegeren
en verdedigen van vestingeneen uitstekend gebruik wist
te maken,
Maar hij die de lotswisselingen der Nederlandsche artil
lerie tot het onderwerp zijner studiën maakt, stuit daarbij