11 derdenkele malen vermeerderd. Zoo was o. a. bij het halve kanon de lading- tot het bresschieten bepaald op 2/3 van het kogelgewigt. De buskruidlading werd met behulp van den lepel in den vuurmond gebragtterwijl overigens bij het laden een wisscher van schapenvacht en een aan zetter in gebruik waren. Voor elk der vuurmonden was een bepaald model van affuit vastgesteld, doch voor alle diende één zelfde voor wagen, waarop de affuit bij het vervoer bevestigd werd. Deze affuiten waren hoogst eenvoudig en doeltreffend inge- rigt, en hadden veel overeenkomst met onze belegering affuiten, oud-model. De eenvormigheid, die toenmaals reeds bij onze artillerieniet alleen bij de vuurmonden en affui ten, maar ook bij het overige materieel heerschle stelde een belangrijk voordeel daar, dat nog geen andere slaat met ons gemeen baden alzoo de jeugdige republiek tot eer ver strekte. Omstreeks dezen tijd werden ook de holle projectilen voorzien van de nog thans gebruikelijke houten buizen reeds ten onzent aangewend; zij waren verdeeld in bommen, die aanvankelijk uit de vuurmonden geschoten, later daaruit ge worpen werden en granaten, die men uit de band wierp. Uil bel in 1624' uitgegeven werk van HondiusKorte be- schrijvingeende afbeeldinge van de generale regelen der Fortificatiede Artillerie, munitionenz. blijkt, dat reeds vóór dat jaar mortieren bij ons in gebruik waren waaruit granaten (gelijk hij ze noemt) van 100 ft met eene lading van 8 a 10 ft buskruid, op 2400 voet werden geworpen Niet onwaarschijnlijk is het zelfs dat Nederland als de baker- mal dezer groote en belangrijke innovatie mag beschouwd worden. In het 3lle deel van het verdienstelijke werk Étu des sur le passé et l'avenir de l'artilleriebegonnen door Napoleon III en voortgezet door den Kolonel der Fransche artillerie Favé, lezen wij dienaangaande de navolgende, l*) Derde deel bl. 37.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 69