IS delde. Voorts had men nog den Controleur van de Artillerie die onmiddellijk in rang op den Meester-Generaal volgde en aan wien het algemeen toezigt over het wapen opgedragen was. Met de zorg voor hel materieel en de bewaring daarvan waren twee Kommiezen belast; de eene met de vuurmonden en affuiten, de andere met de munitiën, gereedschappen, enz. Aan deze Kommiezen was een zeker aantal Conducteurs toegevoegd. Voorts had men toenmaals bij de artillerie de onderstaande heirekkingenbegrepen onder de algemeene benaming van ïde gemeene Officieren van den Train van de Artillerije de edellieden van 't ge schut de konstapels en kanon niers de veldkonstapel de timmerlieden de smeden de wagenmakers de kuiper, de mandemaker, de harnaceurs de lijndraaijers de gareelmaker, de bootsgezellen van 't ge schut de pionniers de provoost van de artil lerie de chirurgijn van de artil lerie. de rijswerker Het korps artilleristen werd door de provinciën betaald en door den Meester-Gencraal over de verschillende gewesten en plaatsen verdeeld, en lag dus gewoonlijk geheel verspreid. Alleen bij belangrijke belegeringenof wanneer het leger te velde trok, werd een aanzienlijk aantal artilleristen bijeen getrokken maar ook dan nog geschiedden het opwerpen der batterijen en zelfs minder belangrijke verrigtingen bij aanbesteding en was aan de artillerie het toezigt over de uitvoering dier werkzaamheden opgedragen. Wat ovexdgens den eigenaardigen werkkring der verschillende betrekkingen aangaattot regt begrip daarvan worden hieronder ecnige bijzonderheden vermeldwaaruit de volledigheid der be staande voorschriften en de juiste afbakening van elks werk kring kan blijken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 73