28
voegen zich de beeren bij de Denenom den armen stu
dent te bedreigen. Bij den x ouwen heer» hoeft hij niet meer
aan te kloppen die heeft al te veel gaten voor hem gestopt
hij bijt op zijn pennehouderom een reden te vinden, die
zijn schuldeischers tot geven van uitstel kan bewegen
daar hoort hij zijn naam roepen een zijner vrienden wenkt
hem met de volle flesch. Dadelijk bergt hij zijn schrijfge
reedschap vergeten zijn beeren en zorg en haastig nadert
hij de vrolijke bent.
Vrolijke, luchthartige garde-jagers zijn het uit de Rijn
provincie, jongens uit den fatsoenlijken burgerstand. Een
van hen, wiens vader een wijnberg bij Sanct Goar heeft en
er warm in zit, heeft van huis een dozijn flesschen uit het
achterste hoekje van den kelder gekregen. Geen aangenamer
cadeau dan dat voor den soldaat met zijn eeuwig dorstige
keel. De kistwaarin de flesschen gepakt waren is de tafel
en bij gebrek aan glazen krijgt ieder van het gezelschap
een der langhalzen en schenkt het parelende goudkleurige
vochtwaarvan gezigt en reuk alleen den mensch reeds vro
lijk maken, in zijn drinknap, of in een gebroken kopjeof
wat hij ook vinden kan, terwijl zijn buurman, minder fijn
bewerktuigddie den smaak van het vocht toch eigent-
lijk maar je ware vindt, de flesch eenvoudig aan den
mond zet.
Een van de genoodigden, wiens vader een rijke boer bij
Dortmund isheeft een echt Westphaalsche ham gecontri
bueerd en is bezig op de kist er sneden van te snijden en
daarmee het kommicsbrood te bedekken. Een ander heeft
sigaren geleverden ziedaar het feest compleeten dan de
zon er bij: »Sag, Liebchen was willst du noch mehr?»
»Le vin, le vin, le vin et Ie tabac
C'est la, c'est la, c'est la la seule joie du soldat.»
Daar staat de gastheer op en nadert met een beleefden
groet een officier.
xHerr Ilauptmann, stoszen Sie mil an?x
Welwillend neemt de officier de welgemeende uitnoodiging