37 en zenuwenen eene mate van laktdie voor die van geen ander officier moet onder doen zijn moed toch moet zoo ingeweven zijn met zijn karakterdat die in het midden van het gevecht hem zijne vastheid van hand doet bewaren genieten de anderen na den strijd eene welverdiende rust dan eerst begint voor hem het eigenlijke werken niet al leen daarna op hel slagveldmaar ook des nachts in den vergiftigden atmospheer der overvolle veldhospitalen. Zoo gaat het dag en nacht rusteloos door, terwijl alle verschrik kingen van den oorlog worden vertienvoudigd voor hem die na den strijd al het lijden om zich heen zieten dan nog in het belang der slagtoffers zonder aarzeling dat lijden soms tijdelijk moet verzwaren. Roem en eer daarom aan die wakkere mannen die ze te meer verdienennaarmate hunne edele daden meer gevaar loopen vergeten te worden En moge ook hunne opoffering eene kleinere plaats he slaan in het tafereel ons door den geschiedschrijver opgehan gen, zij mogen de voldoening smaken, dat hun naam voort zal leven in het hart van honderden dapperen, die, naast God, aan hen leven en genezing te danken hebben. Maar wij naderen de plaats, waar men de gewonden bij- eengebragt heeft, om hun de eerste geneeskundige hulp te geven. Op lange tafelsvan staldeuren op houlstompen lig gende gevormdworden gekwetsten, wier toestand dringende voorziening vereischtdadelijk geamputeerd. Met overmou- wen aan en een tablier voorbeide rijkelijk met bloed ge kleurd, staan de doctoren, het, lancet, of de beenderen-zaag in de hand. Velen zijn reeds verzorgd en verder naar de veldhospitalen vervoerdvele anderen liggen nog op hulp te wachten na het bloedige gevecht. Even verschillend als de aard en de belangrijkheid der wonden is het gedrag der gekwetsten. Daar komt een jong officier, op zijn trouwen oppasser leunende, aanhinken; een geweerkogel heeft hem in de heup eene wel pijnlijke, maar toch niet gevaarlijke wond toegebragt; het schijnt hem bijna genoegen te doen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1865 | | pagina 95