60 Voor de eerste maal dat ik de eer heb tot u mijne hceren, het woord te rigten, zou hel mij alles behalve fraai staan, als ik u onthaalde op een zedepreek gij zoudt met allen ernst kunnen vragen wat mij daartoe het regt gaf, en ik zou nederig moeten antwoorden Niets hoegenaamd." Ik heb niets te sermm«ieren maar ik wilde wel eens vertrou welijk met u praten over koetjes en kalfjes, en als ik iels zeg, waarmede gij denkt dat ik den hal missla, wees dan zoo goed het maar op te merken. Geloof mij ik heb allen eerbied voor uw juist oordeel, en gij zult mij bereid vinden er mij aan te onderwerpen als het namelijk niet met mijne overtuiging strijdt. Ik zeide daareven dat een veertienjarige beng... jongmensch bedoel ik, reeds aspiratie's heeft tol het mijnheerschap, hoewel hij nog niet weet welke plaats hij later in de maat schappij zal innemen. Wat zal hij worden? zooals de moeder haar zuigling op den schoot toezong. Hij zal soldaat worden Wie bewondert niet het verheven doorzigt der moeder, die in het oog des zuigelings reeds het heldenvuur des oor logsgods ziet flikkerenMaar wat ziet eene moeder niet alof beter gezegd wat verbeeld' zij zich niet al te zien? Met de vaders is hel soms niet beter gesteld. «Gij wilt soldaat worden niet waar Herman?" vraagt papa, in de vaste overtuiging dat Herman ija" zal zeggen. »Quc scras-lu sur terrc? llomme de paix ou bien hoinnic de guerre Prêtre a l'aulel beau cavalier au bal Briilaul poèle orateur general? «Sou oeil Ie dit, il est ué pour la guerre; De ses lauriers comnie je serai tièrc. II est soldalIe voila general II court, ii vele, il devient maréchal. Le voyez-votis, au sein de la bataillc Lc front radieuxtraverser la mitraille? l/ennemi luittout cède a sa valcur Sonnez clairons car moil ii Is est vainqueurl"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1866 | | pagina 134