61
»Ik wil officier worden," antwoordt Herman, wiens mama
hem het fransche liedje onder allerlei variation heeft voor
zongen.
Het komt niet in papa op te vragen waarom de jongeheer
Herman liever officier dan kantonregler wil worden nogthans
Herman heeft er een goede reden voor; wat meer is hij
heeft bij zich-zelven de keus tusschen de verschillende korp
sen reeds uitgemaakt. wil in zijn persoon het Vader
land een Sevdlitz schenken. Zijne vocatie is de ruiterij
want die draagt de mooiste uniform en sporen aan de laar
zen. Als het nu later blijkt dat Herman nooit het rijden zal
leeren, omdat hij hel ongelukkige zwak heeft van bang te
paard te zijn een zwak waar hij niets tegen kan doen
dan vraag ik 11 in gemocdemijn waarde heer, hoe diep
Herman wel over zijne vocatie heeft nagedacht en hoezeer
hij het vóór en tegen heeft overwogen van den stand dien
hij zich koos. Dat Herman zoo weinig den bodem heeft
gepeild van het terrein waarop hij zich waagde, willen we
hem, in aanmerking nemende zijne jeugd, vergeven. Hij
zal wel willen bekennen, dat bij nog een kwa-jongen is, en
in die kwaliteit is hij gedispenseerd van de wereldsche zaken
met al hare consequcntiënoorzaken en gevolgen, als een
wijsgeer op de schaal van het overleg te wegen. Komt hij
evenwel niet lot die bekentenis, dan wordt de zaak erger.
Als hij den mijnheer wil uithangen, moet hij ook *als een
heer" hel verwijl dragen van als een gek te hehben gehan
deld dat is: zonder overleg en zonder te weten wal hij
eigenlijk deed.
Dat de keuze eener loophaan tegenwoordig moeijelijk is,
wie zal dat tegenspreken? maar is t niet vreemd dat men
juist tegenwoordig zoo weinig wikt en weegt alvorens een
jongen eene loopbaan te doen intreden? Hoeveel jongelui
vindt men tegenwoordig niet, die als Uijlenspieger alles pro
beren en de vertooning leveren van twaalf ambachten en
dertien ongelukken? Dat is treurig, en daarom zou ik
u radenmijnheerlaat uw zoon geen kavalerist worden als