Gi schenkcnnis bezit, om te weten wat er in een jongmensch zit. De majoor en tie kapitein hadden hem spoedig gewo gen, en eenparig was hun oordeel, dal Herman niet voor zijn stand deugde en er nooit voor deugen zou. Al wat hem bevolen werddeed hij met looden schoenen zijn ge wone dienstverrigtingen deed hij zoo slordig en onverschillig mogelijk. Naauwelijks een jaar officier, stond hem de dienst reeds tegen en hij bewoog hemel en aarde om er af Ie ko menmaar Herman dient nog, en zal nog verscheidene jaren moeten dienen, wil hij op eenc eervolle wijze zijn afscheid bekomen. Herman had een. vriend, ongeveer van dezelfde kracht als hij met dezelfde ambitie voor een paar sporen en nog iets minder lust in de studie. Deze jongeheer droop voor zijn examen aan de akademie, maar om aan zijne vocatie niet te kort te doen, nam hij vrijwillig dienst bij een regiment kavallerie, waar hij het in vier jaren tijds tot korporaal wist te brengen; twee jaren later nam hij zijn paspoort, nog even bijtijds om niet gedegradeerd te worden. De moraal dezer geschiedenissen is dat het niet allen koks zijn die lange messen dragen en dat men niet dan na rijp overleg zich behoort te wijden aan een stand, die niets meer is dan een allerellendigst métier voor hem wien het aan den waren lust ontbreekt, maar een grootsche roeping voor den man die zich waarlijk geroepen voelt. Mijn plan was, mijne vrienden, u te wijzen op twee typen mag ik het niet noemen, soorten zal ik liever zeg gen die oogenschijnlijk ver van elkander verschillen maar toch heel gevoegelijk als na aan elkander verwant kunnen worden beschouwd. De eerste heb ik u getoond: het is de soldaat met cene schijn-vocatie. De andere is de man die zich miskend voelt. Daar zijn er onder die laatste soortdie het nog ver brengen, maar zij rekenen zich toch immer miskend. Even als de man met de schijn-vocatie zich tot iets beters geboren acht dan de fortuin of welligt zijn eigen traagheid hem heeft gemaakteven zoo mag men aannemen dat de man die

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1866 | | pagina 138