67 Ik zweeg eerbiedigwant ik begreep beter dan mijn buur man ter linker zijde wat die naam van majoor beleekende. «Hoe gaat het met de instrrruktiekraakte de majoor. «Heel goed majoor," zeide ik. ZooJij bent de eenige die dat zegt," meende de krakende majoor, in mijn tijd, toen ik in aktiviteit was], ging dat anders." Dan ging het slechter?" opperde de vrolijke reiziger ar geloos. De stijve hals keerde zich naar ons toe, dat wil zeggen, de majoor zette zijn stoel om en keek den spreker in het gelaat. «Béterrrmijnheerrr't ging bélerrr! Zij welen er niets van tegenwoorrrdig 1 Ik heb gediend, mijnheerrr,— en ik ken het klappen van de zweep. De discipline mijnheerrr, -waarrr is die?" «Dat kan ik niet zeggen mijnheer majoor"antwoordde de reiziger lagchend, «maar ik denk dat zij nog altijd is waar u ze gelalen hebt." «Neen, naarrr den duivel!" kraakte het. «Ik heb gediend, maarrr, ze krijgen me niet weêrrr!" De majoor rigtte zich op van zijn stoel, en met blijkbare zelftevredenheid over zijne welsprekendheid rekte hij den stij ven hals uit. Hij verriglle iets met zijn bovenlijf, dat men met eenige toegeeflijkheid voor eene poging om te buigen kon houdenen stapte de eetzaal uit zoo stijf en statig dat de Sleinere Gast bel hem niet zou hebben nagedaan. Ik keek den man verwonderd en sprakeloos na. Mijn vriend de reiziger was ook verwonderd en volgdeevenals ik, met zijne oogen den steenen gast lot hij uit de zaal was ver dwenen. «Dal is een rare boonenstaakprevelde hijde asch van zijn cigaar sloolcnde. «Hij zegt niet veel, maar wat hij zegt is beroerd." Ylak tegen ons over zat een heerde laatst overge bleven gast aan de tafel. 'tWas iemand van omstreeks vijftig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1866 | | pagina 141