EENE MORGENWANDELING. (PHANTASIE.) Waarde Redacteur! Die geeft van hetgeen hij heeft, is waard dat hij leeft, zóó dacht ik, toen ge mij om een stukje voor het jaarboekje verzocht had. Wanneer ieder er zoo over dacht, of, naar de mate van zijne talenten een penningske offerde op het altaar van een' redacteurzou er dikwijls veel meer goeds in de wereld tot stand komen! niet waar? Waaraan het toe te schrijven is, dat zoo velen niet geven van de hun geschonken talen ten, zal ik misschien later, weder eens phaiftaserende, gaan onderzoeken, thans moet ik voor mijne gezondheid gaan wandelen Het was een zeer schoonen zonnigen lentemorgen op den 1 3<len Mei van hel jaar 1863.Ik wandelde de wallen dezer vesting rond. Ik had den vorigen avond nog van Goors Ge schiedenis van Breda doorgebladerd. Hoewel oud, bevat deze toch nog veel belangrijke bijzonderheden. Ik dacht na hoe spoedig ook het heden, hel tegenwoordigeoud wordt, hoe spoedig onze nakomelingen, van het thans zoo schoone en belangrijke tegenwoordige, slechts een flaauw beeld zullen vinden. Ik stond nabij het Spanjaards-gat. Mijne verbeelding schilderde mij deze plaats op den 3dcil Maart van het jaar 13110.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1866 | | pagina 158