94
ters, twintig infanteristen en tien jagers eene patrouille te
maken naar eene herbergop twee mijlen van de voorposten
gelegen.
De opperwachtmeester voegde er nog bij, dat volgens in
gekomen berigten daar eiken morgen om zes uur eene
Deensche kavalicrie patrouille aankwam, afsteeg en het ont
bijt gebruikte; de luitenant von Platow moest daarom zeer
vroeg almarscherenten einde bij de eerste morgensche
mering bij dc herberg te kunnen zijn en zoo mogelijk de
Deensche ruiters gevangen te nemen.
Eindelijk dan toch eens eene interessante opdragtriep
van Platow opspringend. »Zoo iets is inderdaad eenige la-
nfenis in dezen vervelenden tijd van werkeloosheid. Adieu,
s vriendjesIk zal nog eventjes de kaart gaan bekijken
3 en dan mijn slag overpeinzen even als onze groote Koning
»op de trom bij Liegnitz."
Wacht, ik ga meê!"" riep de tweede officier, terwijl
hij eveneens opstond en den jongsten de hand tot afscheid
drukte. Daarop verlieten de beide luitenants met den on
derofficier den tuin, en de jongste van de drie hecren bleef
alleen aan de tuintafel zitten en staarde weemoedig de
lecge portwijnflesch aan.
»Eene interessante nachtpatrouille voor von Platow,' zeide
hij bij zich zeiven op zachten toon, terwijl hij mismoedig
en driftig een zijner sporen in de vochtige aarde sfloeg
„maar aan mij valt zoo'n eervolle taak nimmer te beurt,
nik ben goed genoeg voor het uitzetten der vedetten, en
patrouilles op helder lichten dag, waarbij niet het minste
agevaar te duchten is, moet ik meer maken dan alle ande-
3 ren te zamen. Wanneer er echter eene zaak van gewigt
te verriglen is, dan kan het niemand invallen aan mij te
denken. Zij gelooven misschien dat ik nog te jong offi-
scier ben om mij van eene eenigzins gewigtige taak naar
seisch te kunnen kwijlen, of wel dat ik wat al te onvoor-
3 zigtig zal wezen. maar alvorens men zulke gedachten
van mij koesterde, moest men mij toch eerst op de proef