98 dc eenlettergrepige opmerkingen zijner kameraden hoorde, maar elke vijf minuten op zijn horlogie keek ongeduldig als hij was, dat het middernachtelijk uur zich zoo lang liet wachten. Eindelijk en eindelijk was het half twaalf geworden. De palrouillekommandant heval zijn oppasser den bruine voor te brengen, zette den helm op, trok den langen ruilermantel aan nam afscheid van de beide kameradenbesteeg zijn strijdros en reed in stap naar den dorpsuitgang alwaar zijn legertje zich verzamelen moest. Hel was een stikdonkere nacht, en de bruine stapte veel voorzigtiger dan anders, omdat hij ook niet in staat was den grond te zienwaarop hij liep. Noch maannoch sterren schitterden aan het onzigtbaar hemelgewelf; de goede gidsen voor elke nachlpalrouillede Groole Beer en de Kleine Beer met de Poolster hielden zich onmeêdoqgend achter een ondoordringbaar wolkenfloers verscholen de ge- becle natuur zag er uit als of zij met eene gelijkmatig zwarte lint was bestreken. En eerst nadat von Bautenstein ecnige minuten gereden hadgewende zijn oog allengs aan de duisternis van den nacht, en eindelijk begonnen ook de hui zen van het dorp en de toren van de kerk nog zwarter op den zwarten achtergrond af te steken. Bij den dorpsuitgang of ingang, zoo als men wil, was no"- geen enkel levend wezen present, toen dc jonge offi cier daar aankwam en hij moest een goed kwartieruurs wachten voordat hij de verschillende wapensoorten van zijn le<rcr in de duisternis van den nacht hoorde naderen. Eerst kwamen, bijna onhoorbaar, de infanteristen en jagers; toen, onder onophoudelijk gesnuif en zacht wapengekletter, de dragonders in hunne lange donkere mantelsals waren hel geesten, die uit het kille graf waren verrezen om zich naar eene nachtelijke revue te begeven. Het terrein in de hertogdommen llolslein en Sleeswijk even als bijna in geheel het Dcensche rijkmet uitzonde ring van een gedeelte van Jutland, is buitengemeen ongun-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1866 | | pagina 172