103
De dageraad begon al meer en meer aan te breken maar
nog steeds onttrok de dikke bewegelijke nevel het aardrijk
aan het vorschend oog der spits en slechts de zeldzaam open
strooken in den nevel veroorloofden van tijd tot tijd een kort-
stondigen onbeslemden blik in het voorgelegen terrein.
Plotseling kwam een der ruiters van de spits in galop aan*
gereden en meldde dat men een alleen gelegen boerenhuis in
het gezigl had gekregen hetwelk de bedoelde herberg moest
wezen.
Terstond zette de officier zijn paard in snelleren gang en
reed naar de spits, die bij het ontdekken van de herberg
halt had gemaakten opmerkzaam het voorgelegen terrein
gadesloeg.
»Zecr juist 1" zeide de jonge officier, nadat hij zich naauw-
keurig had georiënteerd. »Dat is de herberg bij Hjarup.
en daar! bij de volgende woorden werd zijne stem bijna
hijgend van opgewondenheid en zijn hart klopte hoorbaar...
en daar zie je nietdien man in zijnen mantel
die daar voor de herberg op- en neergaat?''
»»Om u te dienen, Luitenant!" antwoordde de soldaat;
Bïdat is evenwel geen boer... ik zie duidelijk den langen
ruiterinantelen den helm.
»Het is een Deensche dragonder," vervolgde de officier
in de grootste opgewondenheid dal is de helm van den
Deenschcn dragonder en de mantel is helder blaauw
ik zie het duidelijk. De patrouille is natuurlijk in de
herberg afgestapt en zit te etenen de man staat voor de
deur op post... nu hebben wij ze!" voegde hij er op ze
gevierenden toon bij. iNu is het maar zaak goede maat
regelen te nemen en wij zullen zeker overwinnen."
Met deze woorden galoppeerde hij naar zijn troep terug,
zond de jagers die zich inmiddels bij den hoofdtroep hadden
aangesloten, in twee afdeelingen door het hooge koren vooruit,
met den last, de herberg zoo omzigtig mogelijk tot op een