uniform van een verslagen Engelsch of Christinisch soldaat,
geel, blaauw of groen gekleed!
De officieren zijn door niets onderscheiden dan door kleine
galons op den schouder.
Patroontasschen bestaan niet. De patronen worden in le
deren gordels (Canana) om bet lijf gegespt, de bajonet steekt
in denzelfden gordel, als een dolk, dikwijls met, dikwijls
zonder schedevan dassenkousenhandschoenen is bij
officieren en soldaten geen sprake.
De meeste officieren dragen een korte zwarte Zamarra, som
tijds roode, somtijds linnen pantalons.
Soldij krijgen ze dikwijls maanden lang niet, daarentegen
hunne rations altijd geregeld. Dit is de schaduwzijde.
Wanneer ik er echter bijvoeg, dat van de 13 officieren,
welke heden met de twee aanwezige kompagniën uitrukten
zeven nog van hunne wonden reconvalescent zijn; wanneer
ik zeg dat, niettegenstaande de voortdurende ongemakken en
ontberingende manschappen opgeruimd en vrolijk zijn, er
bijna geen desertie zoo nabij de grenzen plaats vindt
wanneer men de gespierde gestalten deze door de zon ver
brandende krachtige gezigten zietdan beoordeelt men deze
soldaten anders.
Zij marscheren als geen troep in de wereld gebruiken
weinig levensmiddelenhebben weinig of geene behoeften
zijn moedig, dapper en tevreden.
Deze troep kan daarom, alleen zoo als hij is, hier dal xer-
rigten wat hij verrigt heeft.
Nog meer, wat zou men zeggen, indien men den tweeden
chef van den generalen staf, den Navareeschen generaal Car-
mona zonder halsdoekin een' zwarten schapenpelsver
trouwelijk met zijn ordonnans cigarelten zag rooken en te zamen
hunne paarden voederen (NB. De ordonnans was vroeger
een Franciscaner-monnik.)
Of hoe zou men bij ons verbaasd staan, als men Cabrera
zag rondrijden met open hemd, de muls in den nek, in een
blaauw buis twee pistolen in den gordel of zonder sabel