10
16 September. Heden zijn eindelijk al mijne papieren aan
gekomen. Het is Zondag en kerkparade.
Mijn eten bestaat uit eijeren met spek; boter is hier niet
de wijn, die inzakken, van bokkenvellen vervaardigd, be
waard wordtis wel is waar goedmaar smaakt naar die
vervloekte bokkenvellen; de chocolade is zeer lekker.
19 September. Heden nacht zouden wij door Munagorri
aangevallen worden. Men was echter* van zijne voornemens
onderrigt, en hij trok weder terug.
Tolosa den 28. September. De marsch van S'. Estaban
naar Tolosa was niet minder moeijelijk dan gevaarlijk.
Te Sl. Estaban bezocht ik nog een daar aanwezig kavallerie-
depöt. sVan daar trokken wijnadat wij twee flinke kerels
halve invaliden van Zumalacarreguy's guides gekregen hadden,
naar Leiza. De twee Guardias di Seguridad, eene soort van
gensd'armes, waren voortreffelijke kerels.
De een, El Zoppo (de lamme), sloot den trein, dien ik met
den anderen, de jongste, opende.
Wegens de Christinische gezindheid der bevolking stond
deze streek bij de Carlisten in een' slechten reuk.
Den nacht bleven wij in een', een uur van Leiza zich be
vindenden molen waar wij ons barricadeerdenen 's nachts
bij het keukenvuur zittende, lieten wij ons door den braven
Zoppo allerlei geschiedenissen van Tio Thomas (Zumalacarrequy)
verhalen.
De kerel met zijn om het hoofd gebonden bonten doek,
zijne schitterende oogcn, zijn naakten bruinen hals, de cigarette
in den mond, de tromblon naast zich de blinkende Navaja in
den gordelhad een heerlijk model voor een genrebeeld ge
leverd.
Wanneer hij van Tio Thomas sprak, vonkelde, glinsterde,
bliksemde alles in en om hem, zijne oogencigaren wapens.
Den anderen dag bereikten wij tegen den middag Tolosa,
een vriendelijk toen zeer levendig stadje, dat, benevens Estella