13 Heden ga ik met graaf B. naar Ellorio, waar het Koninklijke hoofdkwartier is. Ellorio, den 30 September, 's Avonds. In Ellorio vond ik bij den Minister van Ruilenlandsche Zaken Tejeiua een pak brieven voor mij. Ik zag een paar lansrui ters van den priester Merino en gele lanciers van het Chris- tinische regement Princesaknappe kerelsofschoon zij er in hunne gele rokken uitzagen als kanarievogels. In het algemeen komen er dagelijks vele deserteurs uit het Christinische leger. Ilel is onloochenbaar dat de Carlistische partij eene groote zedelijke meerderheid heeft. 2 October. Gisteren ben ik aan alle Ministersden bis schop van Leon den hertog di Labandero enz. voorgesteld. Te midden van, er als kozakken uitziende roode lanciers, omgeven door een even avontuurlijken generalen staf, reed een oud man met ronden hoed van gewaste tafmet een rietje in de hand, «geheel zonder wapens," zooals Scholz zegt, alleen aan den zadel van den voortreffelijken Anda- lusischen hengst een groote Tromblon hebbende hangen, gekleed in een korten versleten schapenpelsmaar met schit terende oogen in het mumieachtig gezigtbet was Merino, die uit Arragon terugkeerde met eenen buit van 300 paarden. Een ander dik vriendelijk uitziend man, met kleine losschen oogen in het door de zon verbrande gezigt, in een bruinen overrok, is de bekende partijganger Tristany. 's Avonds werd ik den Koning en Don Sebastiaan voor gesteld, en voorloopig bestemd in hel hoofdkwartier van den generaal Marot.to dienst te doen. Marotto moet een zeer uitstekend man zijn en men stelt algemeen veel vertrouwen in zijne dapperheid, doorzigt en bedrijvigheid. Mijn uniform bestaat uit een gewonen blaauwen overjas, met een onderscheidingsteeken op de mouwen gewoonlijk echter de Zamarra, benevens een roode muts.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1866 | | pagina 87