15
linnengoed en voegde mij bij het hoofdkwartier, dat zoo
even met den generaal aan het hoofdde poort uitden
weg naar Mondragon volgde.
Het wekte eene zonderlinge gewaarwording bij mij op, zoo
plotseling onder geheel vreemde kameraden geplaatst te zijn.
Wij zagen elkander wederkeerig aan alsof een vreemde vogel
in een hoenderhof gekomen was. Het was een bont mengsel
van officieren, militaire beambten geestelijken ordonnancen
gewapende Guerilla's, enkele in allerhande uniformenandere
in burgerkleederende meesten droegen echter de reeds dik
wijls genoemde Zamarra allen echter de kenschetsende Boina
op het hoofd, roode en witte met gouden, zilveren of zwarte
kwasten; de witte met zwarte kwasten kenmerkten het bataillon
der Chapelgorris (witmutsen), in tegenstelling der Christinische
Chapelgorris (roodmutsen), die geen kwartier krijgen of geven.
Vele vreemde officieren dragen ook deze witte Boinas, ook
Cabrera koos zich deze kleur. Marotto en de meeste gene
raals dragen roode met gouden kwasten. Het gelukte mij
spoedig eenige kennissen te maken. De eerste was de dappere
Reyna, broeder van den voor twee jaren gesneuvelden uitste
kenden stafofficier van dien naam, en de type van een' voor-
treffelijken kavallerie-officier. Zijn moed en dapperheid wa
ren tot een spreekwoord geworden. Hij was adjudant-gene
raal van Marotto. Zijn heerlijke gestalte op den snuivenden
Andalusischen hengst gaf een trouw beeld van de voor
malige moorenridders van Cordova. Hij is hij de Carlisten
dependant van den ridderlijken kavalleric-generaal der Chris -
linos, Don Diego Léon.
De andere chef van het hoofdkwartier is de JNavarreesche
generaal Carmano.
De overste Duffau, een Franschman, stelde mij aan deze
heeren voor.
Toen wij 's avonds Mondragon bereikten, was ik vrij wel
met de meeste heeren hekend en ik kreeg kwartier met den
veldprediker hij den vicaris. Daar ik geen oppasser had moest
ik mijn paard verzorgen, en ik dank het mijnen kadeltentijd