16
dat ik geleerd had om ook in den stal werkzaam te kunnen zijn.
Toen ik het arme dier verzorgd had, kreeg ik van mijn' gast
heer voortreffelijke chocolaad en zoeten wijn met beschuit.
Ik sprak zoo goed en zoo kwaad als het ging, half spaanscb,
half latijn. Zoo werd het avond de laatste cigaar was ge
rookt en ik begaf mij naar mijn kamertje. Daar alle vensters
gesloten waren, zoo ontwaakte ik eerst toen het dag was.
Snel stond ik op ik wist dal men met het aanbreken van
den dag zou opbreken liep naar den stal, zadelde mijn paard,
reed naar het kwartier des generaals, maar alle straten waren
reeds ledig; 'sedert een uur was alles opgemarscheerd en
niemand wist waar heen. Men stelle zich mijne verlegen
heid voor. Ik rende op goed geluk de digtstbijzijnde straat
en hel dorp uit, en na lang rondrijden, zoeken en dwalen, vond
ik eindelijk den generaal te Onate.
In Onate werd ik aan de broeders Montenegro, twee uit
stekende artillerie-officieren, voorgesteld. De een is chef der
Carlistische artillerie en ouder zijn oppertoezigt staat het ar
tillerie-depót, waaronder een kanongiclerij en boormachine;
beide hebben met zeer geringe middelen de artillerie op eene
zeer goede hoogte gebragt.
De Carlistische partij moest eerst scheppen wat de tegen
standers in volle mate bezaten. De beste en geschiktste ar
beiders in de talrijke ijzerwerken en gieterijen, in de wapen
smeden en fabrijken der provinciën Biscaye, Guypuzcoa en
Navarra kwamen aan om voor Don Carlos te arbeiden.
Eerst smeedde men stukken, daar men nog geen middelen
had ze te gieten. Zoo zag ik eenige stukken die gesmeed
warenhet gewigt van een zesponder hadden en een vier-en-
twintig--ponds kogel schoten.
Van Onate reed ik >met den generaal naar Sesamade
geboorteplaats van Zumalacarregüy, waar hij ook stierf (1).
Hier kregen ook een sergeant en twee vrijwilligers der
grenadierskompagnie van het 5e bataillon van Navarra het
(1) ZUMALACAIUIEGUY stierf in Junij 1833.