43 van het verwoestende klimaat, de overigen keerden na het eindigen van hunnen diensttijd naar Algiers terug. Abd-el-Kader had ook eene wapensmederij opgerigt te Milianahen aan het hoofd daarvan een Fransch renegaat geplaatst, uit het departement der Girondesedert zijne indiensttreding bij den IIadj Sidi-Abd-el-Kauer genoemd. Zoodra de vijandelijkheden hervat werden verlïaauwde de renegaat, die voorzag, dat zijne industrie tot nadeel van zijn moederland zou strekken in zijn' arbeid en zijn ijver voor den Emir. Hij schoof de zaken op de lange baan en bereikte dus het jaar 1840. Op dat tijdstip was hij genoodzaakt Milianah te verlaten dat de Franschen naderden. Voor hij vertrok nam hij het rad, stuk voor stuk, uit elkander en begroef het in een tuin, waar het door de Franschen gevonden werd toen zij Milianah bezet hadden. Sedert dien tijd volgde de renegaat den Emir, van wien hij geheel afhankelijk was, overal op zijne toglenzonder- dat hij de leiding op zich wilde nemen van een ander fabriek te Tagdempt. Van Tagdempt ging hij naar het fort Taza. Taza was de voornaamste plaats die Abd-el-Kader in het Zuiden bezat. Zij was van jonge dagteekening. M'Barek, Kalifah van Mi lianah had die gesticht of liever herbouwd in 1838 (zij bestond reeds in 974)terwijl de émir groot belang stelde in deze sterkte gelegen op den berg Matmala, een der hoogste en meest ontoegankelijke ketenen van het Atlas-gebergte en op een steen de herinnering aan die herbouwing heeft laten uithouwenwelke steen naar men verhaalt nog in Frank rijk bewaard wordt. Milianah en Tagdempt met de daar aanwezige fabrieken, maga zijnen enz.werden door de Franschen geheel verwoest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1867 | | pagina 109