48 'weder, onder het geschreeuw van *>de werkplaats 2a1 Springen." Maar niemand durfde het fort in te gaan om de onge» lukkigen te helpen die de patronen maakten want ieder wist dat 's morgens '100 kilo's kruid in den kelder gebragt waren. Terwijl men beraadslaagt, komt Abd-el-Kader in galop aanrijden en gaat alleen het fort binnen. Drie Arabieren waren op de plaats gedood. Van de negen Fransche gevangenen die in de werkplaats werkten waren er vier gedood en de overige met nog eenige andere werk lieden zwaar gewond. Abd-el-Kader behield onder het geschreeuw en gekerm der gewonden en der stervendente midden van de ver warringonafscheidelijk van dergelijke rampen, de meeste tegenwoordigheid van geest. Hij bragt de wraakkreten tot zwijgen van de Arabieren tegen de Christenenwien men de schuld van deze ontplof fing gaf, gaf onmiddelijk last zijn lebeeb (geneesheer) te laten roepen, en de oorzaak streng te doen onderzoeken. Hieruit bleek dat de Kaïd een der gevangen werkers wegens eene ligte overtreding in de boeijen had gezet. De ongelukkige was genoodzaakt met de ijzers aan de beenen in de kruidkamer te komen. De stamper, waarmede hij aan den arbeid was, sloeg hij bij ongeluk tegen zijn ijzer, waardoor een vonk in het kruid spatie, die de ontploffing veroorzaakte. De Emir verdacht niemand van het met opzet gedaan te hebben; hij stelde de Christenen gerust, hield zich met de gewonden bezig en verliet het fort niet dan nadat zijn lebeeb de noodige hulp aan de gewonde Franschen verleend had. Zooals wij in den aanhef van ons opstel zeidenis het ons doel niet al de historische feiten te meiden. Kortelijk zullen wij echter nog eenige der gebeurtenissen in herin-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1867 | | pagina 114