60 rasse, chirurgijn; de adjudant-onderofficier Thomas; de kwar tiermeester Testard en drie soldaten. De andere gevangenen werden verdeeld in groepen van 8 a 10 man, van elkander afgezonderd te midden der gourbies (hutten) ingenomen door geregelde voetknechten waarvan hel aantal omstreeks 500 beliep. Te middernacht waren de kreten dezer laatstcn het sein tot den moordwaarvan wij boven ter loops gesproken hebben. Met de woede der wanhoop stelden de Franschen zich nog te weereenigen weinigen gelukte hethet bloed bad te onlkomen en de tijding van deze nieuwe ramp in het Fransche leger te Lala-Magrenia over te brengen. Een uur lang hoorden die vlugtelingen die schier wonderdadig den moord ontkwamen het geweervuur achter hen knette ren bewijs van den feilen wederstand, dien hunne onge lukkige strijdmakkers nog hadden geboden. Zeer diep was de indruk dien deze jammerlijke gebeur tenis in Frankrijk teweeg bragt, dieper nog dan het onheil dat den generaal Levasseur in den winterveldtogt van 18-45 op 1846, te midden van de sneeuwgebergten, had getrof fen, en tengevolge waarvan die generaal was toegeroepen. De generaal Levasseur die in de provincie Constantine bevel voerde was namelijk omstreeks de helft van December 1845, aan het hoofd van eene kolonne, uit de stad van dien naam uitgetrokken om eenige oproerige stammenin de rigting van Setif wonende, te kastijden. Zijne krijgs- verrigtingen werden met een' gunstigen uitslag bekroond en zijne troepen hadden weinig verliezen geleden. Doch den 2'ic" Januarij toen gemelde bevelhebber omtrent 2500 man om zich vereenigd hadwerd hij door eene vinnige koude en hevige sneeuwbuijen overvallen. De bevelhebber wilde langs denzelfden weg terugkeeren en dacht, over het gebergte, gemakkelijk Setif te kunnen bereiken. Doch dat was noodlottig. Hij moest, in het onstuimige

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1867 | | pagina 126