62
van zoo veel gebrekvan zoo veel wee en ellendeen te midden
van zoo veel jammerenbij hel verdooven der kleine vlammen
waaraan men zich zoo korl had gekoesterd moest men
dansen dansen oin zich te verwarmen niet van koude om
te komen en te trachten de slaap te verdrijven waarin
zoo menigeen den dood reeds was ingesluimerd.
Eindelijk brak de dag aan velen waren verdwenen
anderen lagen met verstijfde voeten roerloos, en voor die
overbleven was het lijden nog niet ten einde.
Met het doortrekken van dien bergpas Bon-Taleb ge
naamd verliep een ganschen dag ter naauwernood had
men onder den dapperen overste Chapüy eene achterhoede
kunnen vormen om de ongelukkigsten te beschermen.
Deze werden op den togt door eenige bergbewoners aan
getast en moesten zich verdedigen. De weg was bovendien
bijna onbegaanbaar. De moed ontvlood de hoop verdween.
De beste soldaten hoorden bijna naar geen bevelen meer
de lastdieren werden in den steek gelaten en bezweken
vruchteloos vermaanden de bevelhebbers de manschappen om
zich met de overgebleven levensmiddelen te belasten te
vergeefsmen trachtte zich slechts voor doodvriezen te
redden. Eerst omstreeks drie ure ging de achterhoede
op marsch en deze doortogt eischte nieuwe en talrijke of
fers de manschappen verdwaalden in het gebergte in een'
toestand, die zelfs de woeste Arabieren met deernis vervulde,
en hen ondersteuning deed aanbrengen.
Die gastvrijheid was de eerste straal van hoop; zonder
deze waren zij waarschijnlijk alle bezweken. Want men
was nog negen lange, bange uren van Setif verwijderd.
Geen nacht als de vorige had men meer kunnen doorbren
gen. Hadden de Arabieren zich nog vijandig geloond jegens
die uitgevaste en krachtelooze bendenzij waren dan on
herroepelijk verloren geweest doch bij hel gezigt van dat
droevig overschot van die soldaten welke bedelden om een
stukje brood en eene dronk ter verkwikking werden hunne
harten bewogen. De Franschc soldalen vonden hulp en