75 te letten, slaat in een oogwenk, minder dan 't vertellen duurt, de bajonet af, werpt het geweer op, en geeft den laatslen aanvaller lot belooning een kolfslag op den helm, die-door en door dringt, zoodal een lijk van 't hijgende paard tuimelt, dat nu ongebreideld zich henen spoedt van waar het gekomen was. Thans eerst ziel R. wat hij gedaan heeft; zijn tweede vijand leeft nog, en worstelt op nieuw om zich van onder het doode paard los te wringen. De overwinnaar treedt toe, en zegt hem: ®'t is in mijn magt u 't leven te benemen, maar ik wil dat niet, schoon gij u beijvert vrij te komen om mij den genadeslag toe te bren gen. Doe geen moeite, om de pistolen maglig te worden; wend uwe blikken van uw sabel af, die daar ligt; bij de minste beweging, die ge maakt, éér ik mij verdedigen kan, zijt gij een kind des doods. Denk daaraan en weet dat ge mijn gevangene zijt." Onder 't spreken dezer woorden heeft onze dappere zijn geweer bedaard geladen. Hij trekt nu zijn bovenkleeren uit, haalt een lap linnen te voorschijn, verbindt daarmede de wondewaaruit het bloed naar alle zijden vloeide, en welks verlies hem reeds duizelig maakte. Gelukkig wordt hel gestild door verbinding van 't hoofd en de korporaal staat weer op zijn postzonder zijn ge vangeneeen poosje geleden nog zijn doodelijken aanvaller, uit het oog te verliezen. Meer nog, hij helpt hem van onder het paard, en laat hem nu eens voor zich uit, dan weer naast zich loopentot dat hij zelf wordt afgelost. Dit geschiedt eer dan hij verwacht had het gevecht was door de wacht opgemerkt; de kommandant haastte zich toe te snellen, deed onderzoek, maakte zijn rapport op, en R. werd door generaal Dcvivier tot ridder van 't Legioen van eer voorgedragen. Maar door verandering der omstandig heden duurt hel een geruimen tijd eer R. iets naders daaromtrent verneemt. Eindelijk hoort Napoleon van die daad; hij laat korporaal R. vóór zich komen, en luistert

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1867 | | pagina 141