7G
met welgevallen naar 'l eenvoudig verslag hem door den
strijder gegeven. «Neem dit lot aandenkensergeant," spreekt
de keizer den krijgsman loc, onderwijl hij 't legioen van
eer van zijn eigen borst neemt, »necm dit en vergeet uwen
keizer niet
Nog dikwijls heb ik hem hooren zeggen als 'l op 't ver
dedigen aankwam: twee infanteristen kunnen best drie ka-
valeristcn aan; ik alleen heb het wel gedaan, voegde hij er
dan met zelfvoldoening bij.
Natuurlijk was R. uitermate verheugdzoowel over zijn
bevordering, als om zijn benoeming tol ridder, en toch zien
wij dat eereblijk nu niet op zijn borst,- hoe mag dat
komen? De oud-strijder was vroeger een raar menscb hij
bewonderde al wat groolsch edel, echt ridderlijk was, en
verachtte 't geen naar 't lage en lafhartige zweemde. Een
innig gevoel van eigenwaarde maakte hem afkeerig van alle
vleijerijonderdanigheid of slaafschc oogendienst. «Rcgt uil"
was zijn spreuk, en 't geen hij voor regt hield, zette hij
met onverzettelijke eigenzinnigheid door. Die onafhanke
lijkheid van karakter en dat eergevoel hebben hem menige
onaangenaamheden berokkend en zijn hoogmoed op "t punt
van eer heeft hein soms doen vergelen dat hoogere rangen
moeten geëerbiedigd worden. Maar die eergevoelighciddie
vereering van wezentlijken heldenaard werd ernstig geschokt
toen hij later de vlugt van Napoleon uit Moskou vernam
en daarna de nederlaag bij Leipzig en zijn tweede vlugt uit
het leger. Ilad hij met duizenden medestrijders, den overwin
naar bijna als een god vereerd, nu zag hij de zwakke zijde
van dien gevierden held duidelijk in. t Was opgeblazenheid
in voorspoed te veel vertrouwen op zich zeiven of op den
loop der fortuin, zwakte in tegenspoed, en matheid, wan
neer alles scheen tegen te loopen ware heldenmoed was
heel anders. Verdwenen was van nu af aan die onbegrensde
eerbied en hoogachting voor den groolcn generaal; uitge-
I