77
doofd zijn bewondering voor dit verheven krijgstalen!
Ilij was in krijgsgevangenschap te Stettin wat al ellende
hij daar heeft uitgestaan is niet Ie beschrijven; 'lis zoo
erg geworden met den hongersnood, dat ze letterlijk niet
alleen ratten en muizen als lekkernij beschouwdenmaar
gras en boombladeren kookten tol spijze en I leer der schoe
nen en allerlei afval werd in de ketels gedaan om daar
mede de martelingen van hel zwakke leven nog eenigzins
te verlengen. Gelukkig werd, na de vlugt van Bonaparte,
het beleg opgebroken; de Ilollandsche troepen moesten nu
andere dan Fransclie bevelhebbers gehoorzamen. R. ver
wisselde gaarne zijn uniform, 'l Was voor Holland dat hij
zijn hlocd weer zou wagen, om de dwingelandij te helpen
vernietigen. En toch tegenover de Fransclie adelaarsin
de velden van Ligny en Quatrc-'Brasontwaakte bij R.
nog eenmaal weer die geestdrift voor den keizer dien hij
nu als vijand zou gaan bestrijden. Maar toch, nog fierder
sloeg hem de borsttoen hij Willem van Oranje door de
gelederen zag snellen om den nek des werelddwingers te
krommen. Ja, dat was zelfverloochening, dat was het wat
R. deed tintelen van moed en blaken van ijver en roem
zucht. De toomeloozc zelfzucht van Napoleon moest te niet
gedaan diens heerschappij voor altijd gefnuikt worden. Zijn
eigen geboortegrond moest vrij blijven van het Fransche juk;
zijn aangenomen vaderland den herkregen rang in den rij
der volkeren handhaven. Tegen Napoleon dus vrijwilligte
meer omdat het vroeger gedwongen vóór hem was. En den
18den Juni zagen de strijdende Bondgenooten de Garde
d honneur tot den laalslen man bezwijken; maar hem, voor
wiens eer en roem zij hun leven verlietenze zagen hem
vlugten als een pas aangeworven reeruut. In zijn eerge-
vocligheid ten diepste gekrenktroept R. tandenknarsend
van spijt uit: »Neen Napoleon! gij zijt geen held; t is
overdrevene eerzucht, verblind eigenbelangdwaze heer-