78
schappij-voering, vervloekte tirannieNapoleon, Napoleon,
wat heb ik mij in u bedrogen! Weg met uw aandenken;
ik vergeet u niet maar mijn vloek zij over u." En hij
deze woorden rukte hij 't legioen van eer van zijn borst
het verre van zich afwerpende, om het nimmer meer te
dragen. Naderhand dacht hij niet zelden aan die handeling,
die hij meer dan eens veroordeelde en wel kwam soms een
spijtig gevoel hij hem op, als hij andere oudgedienden ont
moette die op die onderscheiding niet weinig trotsch waren
maar hij hlcef bij zijn woord en nam dat kruis niet meer
op. t Was ook daarom dat hij koel hlecf hij de oproeping
van den oden Napoleon met heirekking tot de Helena-medalje;
hij volgde niet het voorbeeld van sommigendie dat hcr-
denkingsteeken als een zeer welkom geschenk trachtten te
verkrijgen, en wees iedere uilnoodiging en hulpaanbieding
daartoe bepaald van de hand. Maar met geestdrift las hij
den brief, door één zijner zoons uit de residentie toege
zonden, waarin hij gefeliciteerd werd met zijne aanslaande
benoeming lot Ridder van het Zilveren Kruis van Waterloo.
Ja, die tijding voerde zijn reeds stramme leden weer wat
leven bij. 's Konings uitnoodiging was te vleijend; dat ver
langen kon en moest bevredigd worden, waarom dan ook
met jeugdig vuur tot de bijeenkomst van Oud-Strijders en
Ridders besloten werd, en de reis aanvaard, in gezelschap
van nog drie andere reglhebbenden uit de nabuurschap, van
welke nu reeds twee voor altijd een veel groolere reis on
dernomen hebben. Met welk gevoel bij dat eermetaal aan
nam en op zijn borst hing, laat zich niet beschrijven; tranen
van aandoening op hel zien van Prins Fredeuik, zijn voor-
maligen wapenbroeder biggelden langs zijne wangen de
herinnering aan 'l geen bij vroeger was en deed snoerde hem
de tong, en 'twas eerst een geruimen tijd daarna, dat hij
bekomen kon van zijn verbazing en opgetogenheid over zoo
veel eerbewijzing en praalvertoon en over zooveel liefde voor