81
Nog een geval. Koning Lodewijk XVIII was bij zekere ge
legenheid te Mons. Van wege den Souvereinen vorst werd
hem een eerewacht gegevenen R. was onder dit getal
als ordonnance. Een jong' officier viel in 't gedrang van zijn
paard en zou door de voortrollende rijtuigen ongetwijfeld
verpletterd zijn, zoo niet R. ware toegeschoten om den offi
cier te redden. De koning zag het en versierde de borst
van den kloeken held met de lelienorde. Maar deze hechtte
zoo weinig waardij hieraan, dat hij dat kruis niet eens
wilde dragen.
Gezegend met een groot gezin werd R. benoemd tot
2<le luitenant bij de garnizoens-troepen en directeur van 't
hospitaal in een der vestingen van Zuid-Nederland. Zijn
verblijf aldaar was niet een der onaangenaamste, doch dat
genot duurde zoo kort. Een jaar daarna had de revolutie
in de Belgische provinciën plaats, en ook in die stad sloeg
de zucht naar afscheiding en onafhankelijkheid van Belgie
over. R. had zich intusschen bij de geheele menigte be
mind gemaakt door zijn eerlijkheid en rondborstigheid. Ver
gezeld van een anderen officier was hij naar de hoofdstad
gegaan, om bij den Betaalmeester voor de militaire kas te
zorgen. Bij zijn terugkomst vond hij de geheele stad in rep
en roer: de Belgische troepen hadden het garnizoen gedwongen
de wapens neer te leggen; de plaalskommandanl was krijgs
gevangen gemaakt; hel hospitaal door de Belgische schild
wachten afgezet de Belgische vlag wapperde overal in plaats
der gewone driekleur; zijn gezin stond op straat, in onze
kerheid wat te doen. De burgemeester had laten aanzeggen
dat alle Hollanders binnen een uur de stad moesten verlaten,
zoo zij niet door de verwacht wordende visschcrs en land
lieden de hersenpan wilden ingeslagen worden.
Mevr. R. wist geen raadwerktuigelijk gaf zij bevelen
en herriep ze weer, zonder te weten welk hel beste was.
Hoe kon ze dal ook? Gelukkig voor haar, kwam haar
0