89 »Ja, ja, ik ken dat!' schreeuwde Doohtje. Zij hebben genoeg1 om mij heen gefladderd en vurig gegloeidmaar getrouwd heeft mij toch niemand omdat ik hen niet geloofde" voegde zij er snel verbeterend bij. 3»Mij heeft ook niemand getrouwd, omdat ik er geen hebben wilde, zeide Flooutje diep zuchtend »»ik vreesde dat het huwelijk mijne zenuwen te veel zou aandoen."" »llet huwelijk is eene vernedering voor ons geslacht!" ging Doortje, in vuur gerakend, voort, a»eene beschim ping, eene beleediging! Maar wij beiden zijn, Goddank! nog een paar onbeschadigde exemplaren, die de vrouwen waarde hebben opgehouden. Wij kunnen met den volslen trots van ons geslacht uitroepenWij hebben tegen het huwelijk gestreden met hand en tand. En hoe staan wij thans door deze zege tegenover de mannen? Terwijl zij onthutst en bewonderend tegen ons opzienals tegen onver- overde vestingen werpen wij een fleren blik op de magte- ioozen en zoodra zij in hunne dolzinnigheid nog een aanval durven wagen, dan gapen in hetzelfde oogenblik de don kere mondingen onzer kanonnen hen tegenen zij wijken in stomme verbazing terug." Dooktje was in het vuur harer rede opgestaan hare oogen schoten bliksemstralen, haar hart begon zigtbaar te kloppen, het breede lint van hare muts sidderde zachtjes, door den toorn van zijn gebiedster, en de regterhand met de brei kous strekte zij dreigend uit even als een generaal den veldheerstaf. Juist in dit groolsch oogenblik werd de deur geopend en bragt Moortje, de maagdelijke dienstmaagd, de kotfij binnen. Dit meisje was, zoo als reeds gezegd is, een mis lukte proef van de natuur om een wezen van het schoone geslacht te vormen zij zag er uit als of zij in haar geheele leven niets anders gebruikt bad dan kweè'n, peperkorrels, hittere komkommersazijn en inkthet zwarte verwarde haar drong van alle kanten wispelturig uit de nachtmuts te voor schijn de oogen gluurden grimmig uit de ingevallen hollen s

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1867 | | pagina 155