116
dat zij snel openrukte, en zocht zijn smeekenden blik half
door hare wilskracht, half door bemoedigende woorden te
bedwingen terwijl zij zeide
diet moet, majoor! Uw aanstaand huwelijk hangt er
van af i gaauw ik bid u
De oude Stokman, wien nog eenige ridderlijkheid en hof
felijkheid uit de dagen zijner jeugd was overgebleven
naderde nu aanstonds met zekere doodsverachting het nood
lottige venster en beproefde het regter been over het kozijn
te ligten. Maar de wil is goed en het vleesch is zwak. De
oude man deed waarachtig wanhopige pogingen, terwijl
Doortje;, ongeduldig met den voet op den grond stampende
zonder ophouden riep: ««Spring dan toch, spring dan
toch Nadat Stokman zich overtuigd had dat hij met
zijn regter been er nimmer over zou komen beproefde hij het
met het linker, en wel met zulk eene wilskracht, dat het
zweet hem in dikke droppelen van het gerimpelde voorhoofd
gudste. Eindelijk werden zijne bewegingen hoe langer hoe
lammer, en nadat hij nog eene laatste wanhopige poging
had gedaandie er veel van had als of hij zijn linker been
uit het lijf wilde schoppen, wendde hij zich plotseling tot
Doortje en zeide in sombere gelatenheid
«Het gaat niet! De duivel haal me! het gaat niet!"
»«0 mijn God!"" riep Doortje in wanhoop uit.
«Wanneer je 'l me gelast, zal ik het met het hoofd
vooruit proberen," zeide de oude man; «maar met de
beencn gaat het niet.
Doortje stond een oogenblik als een beeldzuil. Plotseling
kwam zij op eene gedachte, greep den majoor bij den arm
en fluisterde hem op bevelenden toon in het oor
Blijf dan hier; maar verraad mij niet. Zeg niemand
wat tusschen ons besproken is. Vaarwel!" En hier
mede sloop zij de deur uit en liet den ouden Stokman die
nog geheel uitgeput was ten gevolge van zijne voltigeer
kunsten, geheel alleen in den salon achter.