152 vergeef mij de vergelijkingieder jong dierenkind eigen is, hel naauw ontwikkelde gebit te oefenen op al wat de twee eigenschappen in zich vereenigt, van slechts even binnen zijn bereik te liggen van slechts eenigzins hard te zijn. Die behoefte aan bij tenis mij die zooveel ouder dan gij zijt nog evenzeer eigen en ik geloof zelfs dat zij in iedere ontwikkelingsperiode, hetzij van het ligchaam hetzij van den geest, zich onverminderd sterk doet gevoe len; dat zij, om zoo te zeggen, een onmisbaar kenmerk van ontwikkeling is. Daarom wensch ik u van harte geluk met den boozen krijgslustigen geest, die u bezielt, en ik wil u de sterkste overtuiging geven dat ik u daarmede geluk wensch, door hel niet bij wcnschen te laten, maar door te trachten dien geest steun bij u te geven. Ik heb mij zeiven in dat opzigt wel eens getoetst en vragen gesteld, omdat ik wel eens getwijfeld heb. Voor mij zei ven heb ik echter eene oplossing meenen te vinden, die ik hij dezen eens met u wil bepraten. Gij weet te goeddat ik het zoo hartelijk wel met u meen; gij weet te goed dat er niets ter wereld is, wat mij meer bekoort dan het gezigt van een jong menschdie met een vurigen geest en een krachtigen wil het strijdperk des levens binnentreedt en als een jonge leeuw brult van ongeduld, naar de eerste prooi die hij zal verslinden. Maar hoe gij op uwe beurt ook moogt brullenhoe vurig de geesthoe krachtig de w il ook zijook gij kondt wel eens gaan twijfelen of uw eerste prooi nu juist kiijgs- mansroem moet zijn; of er in u een «roeping" is, om deel te nemen aan dien strijd, die men «oorlog" noemt. Hel is zoo geheel iets anders, aan het hoofd van een stoet krachtige soldaten uit te rukken, met vliegende vaandels en slaande trom of bij het geschetter der trompetop een krachtig, schoon paard gezeten, in den zonneschijn, onder het gewuif der zakdoeken onder den blik dier duizend

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1867 | | pagina 198