138
Niet dat ik de kracht ter beschaving ontken aan het
streven der Wetenschap, wanneer zij reizigers uitzendt en
ondersteunt, die haar verbreiden zullen en ons schatten van
nieuws zullen wcêrbrengentot onze eigen ontwikkeling.
Niet dat ik de kracht ter beschaving ontken aan den Han
del, die alle menschelijke belangen aan elkaar tracht te
knoopen.
Niet dat ik die kracht ontken aan het Geloof, dat hare,
lot den marteldood getrouwe Zendelingen uitzendom heil
te verspreiden over den aardbol.
Maar zij allen zijn slechts de i aanbrengersvan den
oorlog.
Want als de reiziger zich niet toegelaten ziet; wanneer
de handel belemmerd wordtwanneer de zendeling is mis
handeld en gedood dan trekt de Krijgsman het zwaard
uil de schede en de Oorlog is daar.
Misschien wordt ook hij nog te zwak bevonden dan komt
hij terug en andermaal terug, steeds met grooteren drang;
totdat eindelijk de reiziger in het hart des lands mag door
dringen de handelaar zijn kantoor heeft gevestigd, de
geestelijke zijne kapel heeft geslicht.
Ziedaar Karel mijne waardeering van den oorlog. Mis
schien komt de weg, die daartoe leidt, u voor, boven een
moeras te zijn gebouwdop te weinige en te onvoldoende
stutten om behoorlijk gedragen te kunnen worden.
Mijn betoog, met de daaruit gevolgde waardeering, is zeker
hoogst éénzijdig, maar het is hel eenige waarbij ik troost
heb kunnen vinden wanneer ik dacht aan het »menschen-
mocs dat in den Oorlog wordt vervaardigd.
Uit het oogpunt van den enkelen persoon heeft Goethe
volkomen gelijk.
Wat de Oorlog goeds kan opleveren aan den enkelen
persoonmoge heel aardig zijn voor een levend mensch