GARIBALDI EN DE GARIBALDIANEN. Brief van een Engelscliman aan <Ie Daily Telegraph. Medegedeeld door B. T. v. B. Como17 Junij 1866. Toen ik te Como kwam scheen het wel dal de stad aan eene scharlakenkoorts leed; of liever gezegd, er bevonden zich zoo vele klaprozen in haar menschelijk koornvelddat het gele graan er geheel door verbleekte. Mijne oogen die sedert April wat al te veel op de Oostenrijksche unifor men gestaard hadden, waren blij zich eens op het heldere vermiljoen te kunnen verpoozen. Como wemelde van roode hemden. Het is een mooie stad, maar in gewone tijden, zou ik zeggen, nog al saai, want het is enkel een haventje ter in- en uitstapping van de reizigers die zich naar Zwit- zerland en de lieve schilderachtige dorpjes aan het meer begeven; en er zijn er maar weinigen, die er eenigen lijd blijven toeven. Thans echter is het zoo vrolijk als het maar zijn kan. Le camicie rose zijn er de oorzaak van. De tegenwoordigheid der roode hemden heeft tegelijk een stoot gegeven aan de vaderlandsliefde, en aan de welvaart van Como. Men vindt hier en daar enkele goede stukken van bouwkunst: een prachtige kerk, die bijna op den naam van Dom aanspraak mag maken; een vrij goed standbeeld van Volta den beroemden electricileitsmanverscheidene uitgestrekte en sombere gaanderijen, uitstekend geschikt voor de Capulets en Montagues om ruzie met elkander te zoeken en die in de koele schaduw weder uit maken. Ik 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1867 | | pagina 82