100 voor een Kadetdie maar eens in de week uit mag. Maar, daarom niet getreurd, aan die maand zal wel een eind komen, en al kan ik haar niet zingende en fluitende doorbrengen, toch zal ik mij wel weten te amuseren. Daarenboven hebben wij nu eene cantineen cantinier en cantinière zorgen goed voor ons, arme ge straften zij vooraldie zoo keurige melkchocolade kan klaar maken Mogt gij, die het Kadetten-leven niet kent, mogt gij zeggen, het staat den Kadetten toch niet fraai, dat zijniet tegenstaande zij gewaarschuwd worden toch dingen, die zij niet mogen hebben, medenemen, want hierdoor halen zij zich hoe langer hoe meer straf op den hals, dan zeg ik met u, het is, wel is waar, niet goed, doch gijdie daar rustig op uw kamer zit, omgeven van alles wat in uw smaak valt, vrij van zorgen en kommer, verplaatst u, zoo gij kunt, in den toestand waarin een Kadet isdie in de provoost zit en niets medegenomen heeft, dan zijne reglementen en wiskunde; stel u hem voor staande, met zijn gezigt achter de tralies, zijn best doende om te lezen, op springende van blijdschap indien hem dit gelukt en dan misschien van a tot 0 uit verveling zijne drooge reglementen spellende; stel u hem voor als het daar buiten begint te schemeren en er dan het zien bijna onmogelijk, het loopen, gevaarlijk wordt, hoe hij dan op zijn bankje zit, met zijn gelaat tegen de tralies, om als het ware nog eenige frissche lucht in te ade men; bedenk, hoe hij daar dan den geheelen avond

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1868 | | pagina 104