121 (Op wit papier en niet zoo als de beide eerste op rosewas de volgende brief geschreven.) Leerdam, 25 April 1866. Mejuf 'vrouw Uwe houding wordt mij eiken dag onverklaarbaar der, raadselachtiger. Waar ik meen de opregtheid en goede trouw gevonden te hebbenword ik hoe langer hoe meer, genoodzaakt ongepaste scherts of zelfs op zettelijke misleiding te veronderstellen. Maar neen, 't zal misverstand zijn; een edel vrouwenhart is tot zulk eene laagheid niet instaat, tot zulk eene miskenning der heiligste belangen! Waar brieven als die ik van u ontvinggetuigen van zooveel waarheid en oprechtheid daar mag ik geen gehoor gevenaan de stemdie telkens luider in mij roept: „gij zijt misleid, men heeft ge speeld met uw vertrouwen!" Neen, een meisje met eenig vrouwelijk gevoel is tot zulk eene laagheid niet instaat Door verschillende redenen ben ik gesterkt in mijne overtuigingdat het niet Jcan geweest zijnmij opzet telijk om den tuin te leiden, eene handeling aan te vangendie uit scherts gedrevenhet kiesch vrouwelijk gevoel moet kwetsen, 't Is daaromdat ik u voorstel mij over eenige dagen uw portret met het (mijne^over te zenden. Of wilt u liever, dat ik over een paar we ken persoonlijk met u kom kennis maken? Ontvang ik

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1868 | | pagina 125