123 overtuigd bendat noch uwe advertentie in de Courant noch uwe schijnbaar welmeenende letteren de minste oogmerken hadden om een doel te bereikendat gij mij hebt voorgespiegeld in de veronderstelling dat gij te doen hadt met een meisje, dat ligtvaardig genoeg zou zijn, om geloof te slaan aan uwe huichelarij. Op eene zoodanige wijze misbruik te maken van vrouwe lijke zwakheid is laag en verachtelijk. Hoe ik het te weten ben gekomen laat ik achterwege. Bezin dus voortaan eer gij begint! Maar wat nog meer zegt, gij hebt een meisje ge vraagd uit den fatsoenlijken standgij hebt haar ge vraagd om met u een karig traktement van f 1200 te deelen. Wanneer gij ooit plan hebtte trouwendan raad ik u ernstig aan, eerst meer duiten op te zame len en wilt gij in uw kwaliteit van schoolmeester roem rijk fungeren, zie dan de regels van uwe moedertaal nog eens goed nawant wanneer gij vergeefs met ver- geefsch verwartwat zal er dan in 's Hemels naam van uwe leerlingen worden. Zij zouden dan wanneer over u gesproken werdhet volste regt hebben te zeg gen Ik heb de eer niet die Mijnheer te kennen. En nu nog wat. Wanneer het portret dat gij mij gezonden hebt, werkelijk het uwe is en sprekend ge lijkt zoo als gij zegtdan moet ik zeggen dat u weinig hebt van een deftige schoolmeester. Hiermede zal ik eindigen. Nog een tal van op- en aanmerkingen zou ik kunnen maken maar ik vrees mij hierdoor van te veel kostbaren tijd te zullen berooven. Zoo ge echter nadere inlichtingen wenscht omtrent

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1868 | | pagina 127