ONTBOEZEM VAN EEN KADET
.143
EEN DER EERSTE DAGEN NA ZIJN VERLOF.
Ik weet niet wat mij nog ontbreekt,
Ik weet niet wat het is,
Maar dat ik steeds aan huis nog denk
Is zeker en gewis.
Ik stel mij 't prettigste steeds voor,
Yan 't o zoo schoon verlof,
Misschien wel omdat het verschil
Met hier zoo sterk mij trof.
rv
't ls koud hieraaklig en naar
Gansch anders dan te huis,
En pronkte ik daar, in 't fijn gekleed,
JNu loop ik in mijn buis.
Is men steeds t' huis, dan merkt men niet
De ouderlijke zorg;
Maar komt men hierdan voelt men ze
Daarvoor sta ik u borg.
.T
j t A
j
t