14G
Zij doet ons denken aan 't verleden,
Aan vriendschap, die men eens genoot,
En 't wis verleden wordt dan heden
't Genot dier vriendschap wordt vergroot.
Ach dikwijls is men bij het smaken
Van zooveel goedheid veel te koel
Men kan zich die niet waardig maken
Want vaak ontbreekt dan 't waar gevoel;
De vreugd verdwijnt dan met de dagen,
't Genoegen gaat den zelfden gang
Maar, de herinnering doet ons dragen
't Genot der vriendschap levenslang.
Dat geeft vreugde, geeft genoegen,
Dat stemt ons hart tot vrolijkheid,
En bij tobben en bij zwoegen
Geeft dat rust en zaligheid!
Zou ik dan niet blijven denken
Aan hetgeen ik eens genoot,
Als mij dat genot kan schenken
Door herinnering vergroot?
M