NAJAARSGEDACI1TEN AAN EEN KADET
1«
'k Zie de geele bladers vallen,
Met den zomer is 't gedaan
En 't gehuil van wind en regen
Kondigt ons den winter aan.
Ja, weer heeft de najaarskoude
Èn de nachtvorst, èn de wind
Aan het groen zijn kracht ontnomen,
Die het aan de takken bindt.
't Beeld der hope is veranderd
In een dor en bruin geel blad,
En alom in 't slijk gevallen
Ligt het hoop'loos daar op 't pad.
Niet één blaadje liet de rukwind
Aan den reeds ontsierden kruin
En de zomerdos der boomen
Ligt verspreid in hof en tuin.
Maar hoezeer ik dikwijls treurde,
Als het geel gebladert' viel
Ditmaal geeft dit droevig schouwspel,
Ware blijdschap aan mijn ziel.