70 stellingen verkondigen, die zij anders, bij nader inzien, niet zonden verkondigd hebben. Eenigen hunner, zich „Oud-Kadet" noemende, hadden, gelijk men uit hunne geschriften zien konde, niet het minste begrip van den tegenwoordigen toestand der Akademie en maar al te duidelijk lieten zij dikwijls daarin doorstralendat zij de schuld van alles voor rekening van een paar man nen, bragten, die zij voor de ware oorzaak der onlusten hielden. Zoo iets zoude, in eenige duidelijker bewoor dingen gezegd, voor hen gevaarlijk kunnen wezen. Men zeide dat de Militaire Akademie geen gelijken tred hield met andere Inrigtingen van hooger Onderwijs men maakte vergelijkingen, men sprak over „vrije studie" en hadden die mannen hun zin gekregen, onze Inrig- ting zoude dan nu geene Militaire Akademie meer, maar eene Koninklijke Hoogere Burgerschool met 3 of 4 jarigen Cursus zijn. Ik zal hierover niet verder uit weiden, maar noem het een geluk, dat niemand zich aan die „praatjes voor de vaak," aan die namelooze schrijverij gestoord heeft. Eindelijk toen de Oud-officier der Infanterie, W. de Hartog, Directeur der Hoogere Burgerschool te Nijmegen eene brochure schreef, waarin ZEd.als Oud-leeraar aan de Akademienog al in eenige punten van opinie verschilde met de Commissie ter vast stelling van voorwaarden voor het eerstvolgende Aspiran ten-examen, werd die brocuren, op eene mijns inziens waardige en loffelijke wijze beantwoord, door eene van onzen Hoogleeraar Dr J. J. de Hollander. Dit alles moge als inleiding dienen en hiermede heb ik slechts mijn gezegde willen bewijzendat het jaar

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1868 | | pagina 74