n
onzer. Owat hebben we dien morgen niet een-ieder
op de Mookerheide gewenscht, toen we daar bibberende
en klappertandende in die loods geschaard stonden. De
eene dachtwe wederom bezoek van een of meer Gene
raals zouden krijgende andere geloofde, dat ons een
besluit van Z. M. den Koning zoude bekend gemaakt
worden, waarin te lezen stond, dat de Akademie ont
bonden was. Stoute gedachten, voorwaar! Gelukkig,
dat ze niet verwezentlijk zijn. Neen, niets van dat alles
gebeurde. Weldra hoorden wijdat de nieuw-benoemde
Kommandant door den Gouverneur aan het korps-kadet-
ten zoude voorgesteld worden. Nadat het korps 1 uur
lang met gespannen verwachting, in orde van bataille,
geschaard stond nadat de Gouverneur en de Komman
dant eenige gebouwen der Akademie geïnspecteerd en
het korps gedetacheerde Onder-officieren toegesproken
hadden, kwam de beurt aan ons om geïnspecteerd te
worden. De nieuwe Kommandant vertoonde zich o. a.
met de versierselen en insigniën der Militaire Willems-
Orde en van Adjudant van Z M. den Koning. Er
heerschte eene plegtige stiltealler oogen waren op
den man gevestigd, die ter linkerzijde van den Luit.-
Generaal-Gouverneur stond en onze gelederen inspec
teerde. Eindelijk, toen die inspectie afgeloopen was en
de muziek onzen aanstaanden Kommandant met harmo
nische toonen had begroet, sprak Z. H. Ed. Gestr. ons
toe. U die toespraak weer te geven, is mij niet moge
lijk, doch gij weet allen, met mij, dat zij den ge-
wenschten indruk op ons heeft gemaakt. In kortemaar
kernachtige bewoordingen, die den krijgsman karakteri-