76
Steueiwald in het laatst van 1866 de Akademie kwam
inspecteren, Majoor A. J. A. Gerlach, die later tot onzen
Kommandant is benoemd, Dr J. Bosscha Jr, Dr D.
J. Steijn Parvé, beiden Inspecteurs van Onderwijs,
Kapt. ter zee Gregory, Directeur van het Instituut der
Maiine te Willemsoord, I)r A. A. van Heusden, chef
van het Letterkundig Onderwijs aan de Milit. Akade
mie en Kapt. van der Star, van den Generalen
Staf, als Secretaris, der Commissie, toegevoegd. Nie
mand zal ontkennen dat die Commissie wél uit mannen
van naam en erkende bekwaamheden bestond; de keuze
van Z. Exc. den Minister van Oorlog mogt dus geluk
kig genoemd worden, hoegaarne, misschien, velen onzer,
ook bij die namen, de namen van een van Swieten,
van Kees of Weitzel zouden genoemd hebben. Het door
die Commissie vastgestelde plan en door haar den
Minister van Oorlog overgelegd, het rekest van de
adviserende leden alsmede het eindbesluit, dat Z. Exc.
den Minister van Oorlog genomen heeft, ga ik met
stilzwijgen voorbijdaar ik mij niet bevoegd achtover
dat alles éénig oordeel te vellenmaar zulks over laat
aan mannenin den waren zin des woords die méér
ondervinding en méér verstand van zaken hebben dan ik.
De gure winterdagen van Januarij en February wer
den spoedig door de Maartsche buijen gevolgd en deden
het prozaïsche aan eene Inrigting, als deze, des te
sterker uitkomendoch zouden wij vroeger zoo iets ge
zegd hebben, ondankbaar zouden wij zijn, indien we
meenden, wat ik een paar regels van tevoren ter neder-
schreef. Hoe gezellig zaten wij niet dikwijlsonder het