91
„Jonker, ga even met me mee naar den Onder-Ad
judant." De Kadet gaat mede na vooraf vlug de han
den van degenenmet wie hij de poort binnentradge
drukt te hebben, en mompelt een adieu; hij weet
wat het beteekent, bij den Onder-Adjudant te komen,
wanneer men kort te voren iets gedaan heeft, dat
tegen de order strijdt; hij weet, neen hij gevoelt het,
dat hij voor eenigen tijd van de bewoonde Kadetten-
wereld zal verdwijnen en de vreugde, zoo even genoten,
zal moeten vaarwel zeggen
Treden wij nu met den schuldige het bureau van
den Onder-Adjudant binnen. Daar staat hij in de po
sitie, en naast hem de Sergeant van de wacht, beiden
met het front naar den Onder-Adjudant gekeerd. Deze
houdt een beschreven vel papier in de hand en ver
breekt het stilzwijgendat gedurende een minuut of
twee op zijn bureau heerscht en gedurende welke de
Kadet met nieuwsgierige blikken het papier tracht te
doorzien, door te zeggen:
„Je bent gestraft met vier dagen provoost en moogt
gedurende eene maand niet uitgaan. Je kent de bepa
lingen als je in de provoost gaat; het is je verboden,
iets anders mede te nemen dan je reglementen en je
wiskunde; heb iets bij je, zooals lucifers, sigaren, tabak,
kaarsen, romans en meer van die dingen, geef ze dan
maar afwant als je eens gevisiteerd mogt worden en
ze worden bij je gevonden, wees dan verzekerd, dat je
zwaar zult gestraft worden." Zich daarna tot den Ser
geant wendende: „Sergeant, wil je dien Kadet in arrest
stellen." Op het daarop gevolgd„Dank je" van den