94 Het geluk scheen mij te dienenop den grond lag een zakdoek, waarschijnlijk door haar verloren; snel raapte ik hem op „Mejufvrouw, hebt u die zakdoek verloren?" Zij keek omreeds rekende ik op een vriendelijk „dankje," toen zij de uitgestoken hand eensklaps terug trok, mij een verpletterenden blik toewierp en snel voorbij ging. Ontsteld beschouwde ik de ongelukkige zakdoeken bemerkte nu eerst, dat deze grootendeels met bloed bevlekt en nog al vrij vuil was. Moest ik lagchen of weenenverschillende aan doeningen verdrongen zich in mijn hart. Eindelijk behaalde mijne liefde de overhanden mij zeiven en het noodlot vervloekendekeerde ik terug. Ik ging dadelijk naar bed, en zocht in den slaap mijn verdriet te vergeten. Hoe vermoeid ook, ik kon het niet, en met de linkerhand mijn hoofd steunende, vestigde ik de oogen op de helder brandende kaars zoo bleef ik eenigen tijd starenlangzamerhand werd mijn hoofd zwaarder, mijne oogen sloten zich en ik viel in eene aangename sluimering waarin het beeld, dat mijne geest zoo bezig hieldmij in de liefelijkste ge- gedaanten en houdingen voorkwam. De zon stond reeds hoog aan den hemel, toen ik eindelijk door een herhaald kloppen op mijne deur wakker werd. Het was een mijner zusjes, die mij kwam roepen om te ontbijten. Weldra was ik beneden. Te vergeefs zochten mijne huisgenooten de reden van mijne afgetrokkenheid uit te vorschen. Ik gaf het korte ant woord, dat ik iets verloren had, zij moesten maar raden wat. Eindelijk stond men op, en geene lust gevoelende

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 100