99 lieid; zij bood den zoo vernederden jongman hare wang tot eene kus. Lezer, ik zal hier eindigen, ieder begrijpt, dat ik dadelijk van de mij gegeven vergunning gebruik maakte en haar innig omhelsde. Den avond van dien dag ging ik naar mijn Vaderland terug en heb nooit meer van dat schoone duitsche meisje gehoord, dat mijn hart eens gewonnen had. P. C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 105