106 een pennenhouder te zoeken en met een' vlugtigen blik de belangrijkste punten nog eens door te loopen, doch die blik is gewoonlijk zoo vlugtig, dat men er niet veel succes van heeften dat het dan ook maar beter is om, zooals andere doen, zich buiten nog wat te gaan opfrisschenen zoo noodig, elkaar wat moed in te spreken. Lang kan dit echter niet duren, want een nieuwe roffel geeft de waarschuwing, dat het tijd is om naar binnen te gaan, en een paar minuten later staat ieder, met een pennenhouder gewapend, op de corridor te wachten, tot de deur open gaat van de amusementzaal, waar het examen moet plaats vinden, doch waar hetbij zulk eene gelegenheidalles behalve amusant uitzieten men wordt uitgenoodigd al is die uitnoodiging ook niet bijzonder officieusom binnen te treden. De oogenblikkendie dat binnentreden voorafgaan behooren verreweg tot de onaangenaamste van den geheelen dag. Iedereen verkeert dan in eene angstige spanning; zelfs zij, die tamelijk goed op de hoogte zijn van het vak, dat behandeld zal worden, zijn dan niet op hun gemak, en wat diegenen betreft, die zoo als Socrates, doch waarschijnlijk in een' eenigzins meer letterlijken zin, slechts weten, dat zij niets weten, die in de laatste eigen oefening de schade van het geheele jaar nog moesten inhalen, ik verzeker u, dat hun toestand alles behalve benijdenswaardig is. Wel is waar, zijn er enkelen, die het air aan willen nemen van volkomen onverschillig te zijnen die zelfs pogingen aanwenden om te zingen, doch het is hun wel aan te zien, dat hunne vrolijkheid geveinsd is; de Marseillaise wordt gezongen met een gezigt, dat beter bij de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 112