112
aan banden heeft gelegen, en op het punt is die bandenj
althans voor eenigen tijd, verbroken te zien.
Velen echter worden verhinderd aan deze onge-
dwongen vrolijkheid deel te nemendaar zij in de
noodzakelijkheid verkeeren om nog eenige bezoeken af
te leggen. Wanneer men, door de een of ander oorzaak,
in een' min of meer gespannen toestand verkeertis
het maken van theevisitesten minsten in sommige
gevallen, juist geen krachtig werkend middel, om weer
op zijn gemak te komen; eenigen hebben de gelegen
heid hiervan ondervinding op te doen. Een heeft
het geluk te regt te komen bij eene oude Dame, die,
ofschoon ze er niets van begrijpt, zich een getrouw
verslag laat geven, hoe het examen zich heeft toege
dragen, en onophoudelijk zegt: dat alles wel goed zal
afloopen, en dat men maar niet bang moet zijn, want
dat zij dat ook nooit is. Een ander moet wezen bij
een oud Heer (een gepensioneerd Overste of zoo iets)
op wiens kamer het nog warmer is dan in eene broeikas,
en die, onder het uitblazen van afgrijsselijk groote
rookwolken, herhaaldelijk beweert, dat een Kadet het
aan zich zeiven te wijten heeft, als hij blijft zitten,
iets, dat ongetwijfeld zeer waar is, maar toch niet
ibijzonder aangenaam om te hooren, wanneer men kans
heeft, door dat lot getroffen te worden. Weer een ander
komt bij een Officier, die les geeft aan de Akademie,
en mee heeft gedaanom het examen af te nemen.
Hij hoopt van dezen het een of ander omtrent den
uitslag te vernementoch te vergeefsde strenge
krijgsman zegt alleendat het over het algemeen nog
al slecht gegaan is, en voegt er tot troost bij; dat
men maar niet moet rekenen op toegevendheid van