113
den Baad van toezigt, want dat de Kadets het, in het
afgeloopen jaar, daarnaar niet hebben gemaakt. Bij eene
andere gelegenheid zou hijtegen wien deze bemoe
digende woorden gerigt zijnhebben geantwoorddat
dat niet naar gemaakt hebbentoch zoo erg niet was,
en dat er in de laatsten tijd zelfs weinig of niets was
voorgevallen dat de orde verstoorde, wel is waar was
er eenigen tijd geleden wel eens iets op het gedrag
aan te merken geweest, wel is waar was de algemeene
geest niet altijd zoo als hij moest zijnmaar is het
dan zoo zekerdat zulks geheel alleen aan de Kadets
te wijten was P En was die geest dan in vroeger tijden
altijd even onberispelijk, of wordt zulks wel eens ver
geten, als men de akademiejaren achter den rug heeft?
Dat alles zou hij geantwoord hebben, nu echter denkt
hij het slechts, en oordeelt het best, spoedig zijn
afscheid te nemen en aldus zijne fortuin te gaan
zoeken.
tiet wordt half negen. De omnibus is weder uit het
Ginneken teruggekeerden tot niet geringe vreugde
van het ééne paard, dat voor is gespannen, zijn hare
tijdelijke bewoners er successievelijk allen uit gestapt,
gesprongen, gegleden, geduwd, getrokken of gevallen
en het arme beest kan zijne zoo zuur verdiende
rust gaan genieten. Ook de visites zijn afgeloopen
en langzamerhand kesrt ieder terug naar het gebouw,
om het morgen voor goed, althans voor eenige weken,
weer te verlaten. Maar dat denkbeeldwaarin zooveel
verrukkelijks ligt opgeslotenhoudt op dat oogenblik
slechts weinigen bezig; bijna allen zijn geheel vervuld
met nieuwsgierigheid naar hetgeen zij binnen een half
uur zullen hooren. Sommigen verrekken bijna hun hals,
8.