114
of springen een paar voet in de hoogte, om een blik
te werpen in de receptiezaal, waar de Baad vergaderd is,
alles uit louter nieuwsgierigheid, maar hunne pogingen
blijven natuurlijk zonder gevolg.
Het appèl voor het souper wordt geslagen, angstig
kijkt elkeen naar de deur, waaruit de sergeant moet
komen met de lijst, waarop ieders vonnis vermeld is,
doch de deur blijft gesloten; niemand verschijnt. De
Luitenant der week zegt ten laatste, dat de raad nog
niet is afgeloopen, maar belooft tevens in ieder geval
dienzelfden avond den uitslag nog bekend te maken,
hetzij na het souper, hetzij op de slaapzaal. Eenigen
houden het lange bijeenblijven hunner regters voor een
goed teeken, zij vleijen zich dat de langdurige beraad
slagingen, die er de oorzaak van zijn, tot een gunstig
resultaat zullen leiden. Anderen daarentegen zijn van
het tegenovergestelde gevoelen; hoe langer hun geduld
op de proef wordt gesteld, des te minder zijn zij op
hun gemak. Gedurende het souper hoort men niets
anders, dan het gesuis van 100 stemmen, die allen
door elkander praten, terwijl bijna niemand luistert
naar hetgeen een ander hem vertelt, maar de gedachten,
die worden uitgedrukt, concentreren zich toch allen tot
ééne enkele, tot de vurige begeerte om aan die pijn
lijke onzekerheid een einde, en wel, zoo mogelijk, een
gelukkig einde te zien. Juist is het souper afgeloopen,
en daar treedt de, op dat oogenblik zoo gewichtige,
onderofficier binnen. Bij zijne komst groeit het leven,
dat reeds in de eetzaal heerscht, aan tot een oorver-
doovend geraas, maar na eenigen tijd, hoewel niet
voordat er door den Luitenant herhaaldelijk stilte
bevolen is, en deze de lijst van den sergeant heeft