126 Diana's niet meer zijn, van wie men zeg-gen zoude „Ne touchez pas a la Reine straks, wanneer de Directeur gérant van Mabille haar niet kosteloos meer in zijn tuin, of een koffijhuishouder in zijn café laat komen, waar zij een paar uren met één glas bier mogen zittendan kwijnen zij van gebrek weg en kunnen de huur van haar zolderkamertje niet meer betalen. Onmeêdoogen- loos door honger en ellende gekweld en de liefdelooze medemenschen behandeld, worden zij van de eene naar de andere plaats van jammer en kommer voortgezweept, tot, misschien, eindelijk de Morgue haar laatste aard- sche verblijfplaats is, om eindelijk daar door den een of anderen Parijschen flaneur herkend te worden, dooi den flaneur, die eens met haar uren van vreugde en genot doorbragt Dan meldt zich niemand bij de policie aan, die in de arme drenkeling een oude kennis of een lid van de familie herkent, dan wordt zij op 's lands kosten be graven en rust zij weldra in de fosse commune, voor eeuwig vergeten! En toch zijn zij aardig die ParisiennesIk hoorde haar meermalen. Zij zijn beroemd om hare eigenaardige gewoonten, en onderscheiden zich, wat vormen, be leefdheid opvoeding en taal aangaatgunstig van hare gelijken in andere landen. Nimmer laten zij iets hooren, wat stuitend is. La seduction est bien grandemaar indien men die niet zoekt, zij zal ook ons niet zoeken, wees er verzekerd van. Ga gerust, bij een bezoek aan Mabille, eene dier schoonen aanspreken, gerust, en ge zult over hare

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1869 | | pagina 132